Het favoriete elftal van: John Pansier

‘Het favoriete elftal van….’

We gaan iets nieuws proberen; een willekeurige Rood-Witter (speler, ex-speler, trainer, leider, verzorger of supporter) gaat zijn of haar favoriete Rood-Wit elftal samenstellen. Er geldt eigenlijk maar 1 regel; in het elftal mogen alleen spelers/speelsters staan die ooit bij Rood-Wit hebben gevoetbald.

Of dat nu in de F4 was of in het 1ste maakt niet uit. Het hoeven ook niet de beste spelers te zijn die je in je elftal zet. Het kan ook iemand zijn met wie je persoonlijk een klik had, je beste vriend(in), een gangmaker, iemand waar je zelf nooit mee hebt gespeeld, maar waar je wel altijd van hebt genoten of iemand die er juist helemaal niets van kon, maar die er wel altijd stond; de keuze is aan jou.

 

We trappen deze rubriek af met iemand die bij mij sowieso in het elftal zou staan; John Pansier. De man met de longen van een paard, de Witte Keniaan, maar vooral jarenlang de aanvoerder en motor van het eerste. Uiteindelijk speelde hij 12 seizoenen in het eerste, waarin hij driemaal kampioen wist te worden. Tegenwoordig speelt hij zelf nog in het 35+ team, assisteert hij Aalt-Jan van Hierden bij JO19-1 en is hij trainer van de Toppertjes. We gaan kijken wat voor team hij heeft geformeerd.

 

John, was het makkelijk op je favoriete elftal op papier te zetten?

 

Nou dat viel aardig tegen moet ik zeggen, je hebt zoveel keuzes. Ga je puur voor kwaliteit of weeg je andere factoren ook mee. Uiteindelijk heb ik voor een combinatie van beide gekozen; Ik heb met al deze spelers in het eerste gespeeld, maar ik heb of had buiten het veld ook een band met elk van de spelers.

 

Brand maar los zou ik zeggen, wie heb je op doel staan?

 

Dat kan er eigenlijk maar 1 zijn: René van Hemel. De man met handen als kolenschoppen en een hart van goud, debuteerde al op zijn 17de in het eerste (April 2001, bekerwedstrijd thuis tegen Brederodes red.) en is tot aan zijn vertrek naar DVS’33 nooit meer uit de basis verdwenen. In het begin werden er nog weleens grapjes gemaakt door onbekenden dat hij er alleen in stond omdat zijn vader de voorzitter was, maar al snel was vriend en vijand het erover eens dat dit gewoon een topper was. Na een schitterende carrière heeft hij de laatste jaren weer bij Rood-Wit gekeept en is hij inmiddels keeperstrainer, zit hij in het bestuur en regelt nog talloze zaken zonder dat daar een labeltje aan hangt..

 

Duidelijk, door naar de verdediging. Wie heb je daar gekozen?

 

Daar heb ik gekozen voor Alexander Doppenberg, Erik van de Kamp, Jan van Soest en Thijs Verhoog. Hier heb ik lastige keuzes moeten maken, maar uiteindelijk zijn Koen Doppenberg en  René Jansen net buiten de basis gevallen.

 

Met Alexander heb ik jaren samen gevoetbald en vaak zat ik bij hem in de auto naar uitwedstrijden, veel lol gehad samen. Sowieso was het in de beginjaren heel gezellig; het gebeurde regelmatig dat we met Alexander, Erik en Thijs lang in de kantine bleven hangen met een biertje erbij, vervolgens de kantine schoonmaken met z’n allen onder het genot van een biertje, daarna op het fietsje langs huis, tassen neergooien en door naar  ‘De Buuren’ om daar nog maar een klein biertje te doen. Hele kroeg vol met andere Rood-Witters, het was net de kantine van Rood-Wit, ontzettend gezellig.

 

Erik was echt een no-nonsense verdediger die een spits volledig uit de wedstrijd kon spelen. Je wist precies wat je aan hem had, echt een goeie verdediger. Met Jan heb ik jaren centraal achterin gestaan, we konden lezen en schrijven met elkaar. We wisten precies van elkaar wat de ander ging doen in bepaalde situaties. Dat gevoel is niet veranderd na al die jaren merkte ik vorig jaar tijdens een 35+ toernooi; samen met Aalt Jan (van Hierden) en Jan spelen voelde gelijk weer als vanouds, lekker driehoekjes maken en vooruit voetballen. Tegenwoordig speelt iedereen met zonedekking, maar als ik eraan terug denk, deden wij dat in die tijd onbewust ook al. Over het algemeen stond Jan in de mandekking, maar net zo makkelijk nam ik dat over, zodat Jan de vrije verdediger werd.

 

Tenslotte heb ik dus gekozen voor Thijs, die stoppen op je hoogtepunt tot kunst heeft verheven. Hij heeft slechts drie jaar in het eerste gespeeld, maar werd wel alle drie de seizoenen kampioen, de Kingsley Coman van de Veluwe. Thijs hield niet heel erg van trainen, samen met John van Beekhuizen had hij vaak op dinsdagavond last van het ‘maandagochtend’ gevoel. Dit deed overigens nooit iets af aan zijn inzet, hij was wel de laatste die verzaakte.

 

Een illuster gezelschap hoor ik wel, op het middenveld net zulke mooie spelers?

 

Zeker, zeker. Ook daar keuzes te over, maar ik denk dat ik met Aalt-Jan van Hierden, Herbert Grevengoed en Marcel de Haan toch een heel behoorlijk middenveld heb staan. Ik heb ook lang getwijfeld om Gert-Jan van de Haar erin te zetten, maar heb toch de voorkeur aan Herbert, Aalt-Jan en Marcel gegeven.

 

Herbert ken ik echt al van kleins af aan, we zaten bij elkaar in de klas op de basisschool. Ik heb hem niet aan zijn verstand kunnen krijgen om gelijk op Rood-Wit te gaan, maar uiteindelijk heeft hij toch de stap genomen door van SDC naar ons te vertrekken, zodat hij het laatste kampioensjaar nog mee heeft gemaakt. Samen met Aalt-Jan kwam hij dus in een team dat net 2 keer achter elkaar kampioen was geworden, maar toch slaagden ze er beide heel knap in om nagenoeg alles te spelen. Herbert scoorde dat jaar ook een paar keer, maar was vooral belangrijk met assists.

 

Met Aalt-Jan had ik in het veld ook altijd een bepaalde connectie, zoals ik net al aangaf. Ook buiten het veld kunnen we het goed samen vinden. Ik assisteer hem nu dus bij JO19-1, wat hartstikke goed gaat. Aalt-Jan is zoals de meeste Rood-Witters wel weten aardig direct in zijn doen en laten, vaak ben ik iets rustiger en op de achtergrond als coach, dus we vullen elkaar goed aan. Vroeger in het veld  was dat wel anders en konden we weleens flink tekeer gaan tegen elkaar aangezien ik ook niet op m’n mondje was gevallen, maar na de wedstrijd was dit meteen opgelost. Aalt-Jan was echt een typische nummer 6 die als voordeel had dat hij ook goed was aan de bal.  

 

Marcel is misschien wel de beste speler met wie ik ooit heb gespeeld, hij kwam op latere leeftijd weer bij ons spelen na jarenlang bij VVOG in de hoofdklasse te hebben gespeeld, maar was nog steeds zo ontzettend goed. Ik heb weleens een videoband gezien van de wedstrijd om het algeheel amateurkampioenschap waarin hij meespeelde, dat was wel een paar niveautjes hoger dan de derde klasse B zeg maar. Hij was echt de leider in het veld, zonder eigenlijk zijn mond te gebruiken. Hij trok het spel gewoon naar zich toe en zorgde er op die manier voor dat het beter liep. Ik vergeet nooit dat we ooit een wedstrijd speelden tegen Zeewolde; Marcel was geblesseerd aan zijn hamstring, maar zat wel op de bank voor het geval dat. In de rust stonden we met 3-0 achter, dus Marcel kwam erin. Hij zette iedereen neer en verdeelde het spel waarna we een half uur later met 4-3 voor stonden door 2 doelpunten van Jan van de Beek en 2 doelpunten van John van Beekhuizen. Toen was de koek op en moest hij zich weer laten wisselen, maar het zegt veel over de impact die hij had op ons spel.

 

Een tijd terug kreeg ik nog een appje van Puntje (Evert Stoffelsen, de man die als kleine jongen moest huilen toen Marcel Rood-Wit verliet) met daarin een artikel waar Jaap Stam, Marcel als beste tegenstander uit zijn amateurtijd omschreef. Als zelfs Japie Stam dat zegt..

 

Als ik het zo hoor wordt het moeilijk voor de aanval om nog over deze toppers heen te gaan, maar we gaan het horen; wie heb je in de aanval neergezet?

 

Ook daar staan weer een paar hele goeie spelers in moet ik zeggen. De keuze was hier misschien wel het grootst; Arjan van de Kamp, John van Beekhuizen, Jan van de Beek, Wilfred van den Brink en Gerco Bos hebben het uiteindelijk net niet gered. Ik heb hier gekozen voor Jaap van de Kamp, Jan Loedeman en Albert van den Brink.

 

Met Jaap heb ik in de jeugd ook al veel samen gespeeld. Hij vormde toen samen met Sjaak Dekker een gevreesde voorhoede. Ik denk dat Jaap in de jeugd zelfs nog beter was dan Christian (zijn broertje red.). Maar ook in het eerste en later in het derde en 35+ heb ik veel met hem gespeeld en heeft hij genoeg doelpunten gemaakt om een plekje in het elftal te verdienen. Ook echt een hele fijne vent buiten het voetbal.

 

Jan behoeft eigenlijk geen uitleg; een goalgetter pur sang en ook iemand die er als amateurvoetballer alles voor over had om fit te blijven. Mede daarom heeft hij het ook tot zijn 40ste volgehouden in het eerste te voetballen. Tegenwoordig voetbalt hij helaas niet meer, maar als hij eens meedoet met een afscheidswedstrijd o.i.d. zie je dat hij het voetballen zeker nog niet verleerd is. Ook iemand met een schat aan ervaring natuurlijk na zijn prachtige carrière. Sowieso hadden we destijds een heel ervaren groep, waardoor de jonkies automatisch ook beter en slimmer werden. In latere jaren miste ik dat nog weleens in de groep, er waren toen veel minder oudere spelers, waardoor het spel vaak alle kanten opging. Ook het tweede elftal had in mijn jongere jaren meer kwaliteit dan later, waardoor de jongens die geregeld op de bank zaten bij het eerste het ook niet heel erg vonden om eens met het tweede mee te spelen. Tijdens het tweede kampioensjaar werd het tweede onder leiding van Bart van de Berg ook kampioen, dat is toch wel redelijk uniek te noemen. Zo blijkt maar dat een goed tweede elftal mede voor een goed eerste elftal zorgt, dat wordt nog weleens onderschat. In dat jaar hadden we trouwens op vrijdagavond de bruiloft van Jan van de Beek en Ina. Op zich hartstikke leuk natuurlijk, maar we moesten de volgende dag thuis tegen VVJ, op dat moment de nummer 2. Op donderdag kwam Ep van Hemel toch ietwat zenuwachtig de kleedkamer in om ons op het hart te drukken hoe belangrijk deze wedstrijd was en of we wel een beetje rustig aan wilden doen met het nuttigen van alcohol. Iedereen knikte natuurlijk braaf, maar de volgende dag werd er echt wel wat gedronken. Zaterdag kon dus niemand het maken om te verzaken, wat dan ook niet gebeurde: bij rust stonden we al met 4-0 voor om vervolgens met 7-0 te winnen. Duidelijker kan je het niet krijgen volgens mij. 

 

Ten slotte dus Albert van den Brink. Albert was pijlsnel en ontzettend doelgericht. Na een paar goeie seizoenen bij Rood-Wit mocht hij het bij DVS’33 proberen. Hij voetbalde hier in eerste instantie voornamelijk in het tweede elftal, maar precies op het moment dat hij door middel van een stage een plek bij het eerste leek te bemachtigen, kreeg hij problemen met zijn nieren. Dit bleek dusdanig ernstig dat hij zelfs volledig moest stoppen met voetballen. Ontzettend sneu en zonde, ik ben er echt van overtuigd dat hij het bij DVS had kunnen redden. Gelukkig voor hem voetbalt hij inmiddels wel weer bij 35+(en drinkt hij daarna nog weleens een biertje in de Bosrand of niet Appie 😉 red.)

 

Dan zijn we er bijna. Ik ben alleen benieuwd wie dit sterrenensemble mag leiden?

 

Ook daar keuze genoeg; onder Eddie Morren ben ik drie keer kampioen geworden, Janco Heimgartner vond ik ook een hele goede trainer met wie ik nadat hij weg was bij Rood-Wit ook nog contact heb onderhouden, maar ik heb toch gekozen voor Ruud van Proosdij. Onder Ruud hadden we echt leuke, gevarieerde trainingen. Hij kon je ook echt tot het gaatje laten gaan, maar we hadden wel altijd plezier. Na de wedstrijd en trainingen was het echt een gangmaker, ik denk echt met veel plezier terug aan die jaren.

John, bedankt voor je opstelling en leuke verhalen!

 

 

 

 

Het favoriete elftal van John Pansier

Kampioenselftal 2001-2002

1993: John in de C1 (oftewel de JO15)

 

2020: John als trainer van de Toppertjes

John in actie in de derby tegen tegen Veluwse Boys

John in actie op het “oude hoofdveld”